Onderweg
lange gedichten
zijn eindeloze reizen
langs wegen waar ik niet wil gaan.
Ergens in het veld staan 8 reeën
te grazen op afstand zodat ze
kunnen wijken
als je nadert
niet wetend dat jij verder reikt.
En dan staan er de gebouwen
en daken met ‘Jezus redt’
glanzend in de felle zon.
De wegen razen voort
en alles wat er staat, staat stil
en jij bent de passant
die nergens blijven wil
Op reizen staat geen maat:
Al dagen spreekt men over koffers
en handbagage
en wat wel
en niet
Terwijl niemand nog is vertrokken
maar wel geweest
en weer zal gaan.
Die ene ree een eind verderop
stond moederziel alleen
hoewel misschien daar in de struiken…
Een kerkgebouw met kerkhof
gaat over in industriële silo’s
duister verleden contrasteert met blinkend staal
Ik zit en wordt bewogen
bedenk het allemaal.